Stage

Eisen

Voor de stageorganisatie zijn eisen gesteld waaraan de organisatie dient te voldoen, deze zijn:

  1. De organisatie is een bedrijf dat (facilitaire) diensten of producten aanbiedt en/of het is een organisatie met een facilitair bedrijf of een facilitaire afdeling, en/of het is een bedrijf in de hospitality industry;
  2. Tijdens de stage werkt de student in de organisatie:
    – als “assistant to the manager”, waarbij de student kan meewerken aan bijvoorbeeld een project en/of onderzoek;
    –     aan het verzamelen en verwerken van gegevens voor opdrachten vanuit de opleiding;
    –     aan het verzamelen en verwerken van gegevens voor opdrachten vanuit de stageorganisatie;
  3. aan het deels uitvoeren van operationele taken (hoofdzakelijk uitvoeren van operationele taken is niet toegestaan);
  4. De stageorganisatie verzorgt voor de student een stageopdracht. Deze kan bestaan uit meerdere kleine opdrachten en het geheel kan worden gecombineerd met de (assistent)management taken en de operationele taken. De opdracht moet aspecten van onderzoek/analyse bevatten. Voorbeelden zijn: het uitvoeren van een project, als (assistent)manager verantwoordelijk zijn voor bepaalde processen, het (mede) organiseren van een evenement, tevredenheidsonderzoek, communicatie aspecten (zowel binnen de Facilitaire Dienst, als dwars door de organisatie eenheden, als extern):
  5. In het bedrijf/ de organisatie zijn minimaal 10 werknemers werkzaam. Indien minder (bijvoorbeeld bij een evenementenbureau), dan dienen er tenminste 5 externe partijen betrokken te zijn bij het bureau.
  6. De begeleiding door de opdrachtgever (bedrijfsbegeleider) is van voldoende niveau (bachelor of vergelijkbaar);
  7. De bedrijfsbegeleider bespreekt regelmatig de voortgang van de stage met de student;
  8. De organisatie stelt relevante bronnen en informatie beschikbaar voor het uitvoeren van de opdrachten;
  9. De organisatie biedt faciliteiten aan de student aan zoals een werkplek, ICT voorzieningen en voldoende tijd om aan het verslag te werken;
  10. De organisatie biedt de student een introductie aan (kennismaking met de medewerkers);
  11. De bedrijfsbegeleider evalueert de stage met de student. Dit gebeurt aan de hand van een evaluatieformulier en vindt plaatst gedurende het hele traject.

Regels tijdens de stage

  1. Stages worden tijdens de reguliere perioden (september-februari en van februari-juli) doorlopen. Stagelopen in de zomervakantie is niet toegestaan.
  2. Van buitenlandstagiairs die bij hun schriftelijke rapportage in gebreke blijven, wordt aangenomen dat zij geen stage lopen.
  3. Aanwezigheid bij de stageterugkomdag (voor de binnenlandstage) is verplicht.
  4. De student is zelf verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de docentbegeleider.
  5. De student dient zich te houden aan de genoemde data vermeld in de handleiding. Houdt hij zich hier niet aan, dan wordt de hele stage als onvoldoende beoordeeld.
  6. De student overlegt bij stopzetting van de stage met de stagedocent, Stagebureau en bij een buitenlandstage ook met het BBS.
  7. De student dient 100 dagen stage te lopen bij een volledige werkweek van 38-40 uur in een periode van 20 week. In overleg met het stagebedrijf kun je vrije dagen opnemen.
  8. Stagiairs die een enquête van zodanig belang of omvang afnemen, dat de beoordeling van de gehele stageopdracht ervan af hangt, worden dringend aangeraden deze eerst aan de stagedocent voor te leggen.
  9.     In individuele gevallen kan op deze regels een uitzondering worden gemaakt. Verzoeken om afwijkende toepassing van de regelingen dienen aan de stagecommissie te worden gericht.

Uitgangspunten

Uitgangspunten voor de managementstage zijn de 9 beroepscompetenties van de opleiding FM. In 2012 zijn deze beroepscompetenties geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. (Landelijk FM Competentieprofiel, 2012). Deze competenties zijn:

  1. Creëren van toegevoegde waarde voor mens en organisatie, op het gebied van huisvesting en services.
  2. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving.
  3. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven en voorbereiden van besluitvorming.
  4. Toepassen van HRM binnen de strategie van de organisatie.
  5. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- en organisatieprocessen.
  6. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken.
  7. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.
  8. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk en op organisatie niveau).
  9. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroeps- beoefenaar of professional).

Tijdens de managementstage werkt de student aan de competenties 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9. Dit betekent dat de student voor een deel meewerkt in de organisatie en voor een deel aan eigen opdrachten werkt.

In document 2: de handleiding managementstage (begeleidingstraject) wordt dit verder toegelicht. De opleiding heeft de competenties onderscheiden in 3 niveaus, in de managementstage is minimaal niveau 2 aan de orde (zie bijlage 1 HBO kwalificaties Bachelor beroepscompetenties FM en Uitwerking niveaus bij competenties Facility Management Hanzehogeschool Groningen HBO).

De opleiding beschouwt de stage als een geïntegreerd deel van de opleiding. Te allen tijde behoudt het Instituut de eindverantwoordelijkheid voor de stage. Zij geeft aan deze eindverantwoordelijkheid inhoud door:

  • te streven naar een bestand van hoogwaardige stageadressen/-opdrachten;
  • met de betrokken partijen (stageorganisaties en bedrijfsbegeleiders) te overleggen over inhoud en niveau van de stageopdracht(en) en over de te volgen procedures;
  • zorg te dragen voor een adequate begeleiding van de stagiair;
  • het functioneren en de werkzaamheden van de stagiair te beoordelen op relevante criteria.